Een artikel over de lichtmeter en lichtmeten bij fotografie anno 2024, is dat nodig? De camera’s van tegenwoordig zijn toch van een zeer hoge kwaliteit.
Het antwoord is helaas ja, informatie over hoe een lichtmeter werkt en hoe je de juiste belichting krijgt blijkt nog steeds noodzakelijk.
Regelmatig zie ik op sociale media of in portfolio van (amateur)fotografen foto’s verschijnen waarbij de belichting de mist in is gegaan. Witte muren van huizen of de sneeuw in het park is grijzig en niet wit. Witte bloemen bevatten geen enkel detail enzovoorts.
Nog niet zolang geleden zag ik een vraag in een Facebook groep van een fotografe hoe ze de witte bloemen beter belicht kon krijgen, waarop het antwoord van één van de leden was; “dat is moeilijk en daarvoor heb je Photoshop nodig“‘. Euhhhh Fout, het is niet moeilijk je hebt alleen wat kennis nodig van de werking van de lichtmeter.
Ook foto’s gemaakt van een dorpsfeest in een dorp in Limburg waar de straat geflankeerd werd door de “witte” muren van een vakwerk huis waren ruimschoots onderbelicht, de muren waren dan ook niet wit maar grijs.
Hoe werkt de Lichtmeter?
Om die vraag te beantwoorden moet ik eerst uitleggen dat er twee manieren zijn om het licht te meten. Deze twee manieren zijn: 1) reflectie lichtmeting en 2) opvallend lichtmeting.
Het is de eerste methode dus reflectie lichtmeting waarbij de meeste denkfouten gemaakt worden. De tweede methode, opvallend lichtmeting wordt gedaan met een losse lichtmeter en is een andere wereld.


Bij een lichtmeting op basis van reflectie meet de fotograaf vanaf de positie van de camera het door het onderwerp gereflecteerd licht. Hierbij spelen dus een aantal factoren een rol die wij niet in de hand hebben.
Deze factoren zijn: 1) reflecterend vermogen van het onderwerp 2)de kleur(en) van het onderwerp 3) structuur van het onderwerp en 4) de afstand tot het onderwerp vanaf de camera (inverse square law).
Om nu ergens op basis van al deze informatie tot een acceptabele belichting te komen hebben de bouwers van camera’s en lichtmeters lang geleden afgesproken dat alles wordt teruggerekend naar een reflecterend vermogen van een gemiddelde waarde. Deze waarde is het reflecterend vermogen van 18% grijs oftewel middengrijs. Met andere woorden de volgens de camera correcte belichting, de verhouding tussen ISO – Diafragma – sluitertijd is gebaseerd op 18% grijs.
In een groot aantal van de gemaakte foto’s levert dit dan ook een acceptabel resultaat op. In de meeste onderwerpen zijn voorwerpen aanwezig van verschillende kleuren en reflectieve eigenschappen waardoor een gemiddelde dicht in de buurt van dit 18% grijs komt.
Maar wat nu als het onderwerp niet gemiddeld is?
Ansel Adams
Ansel Adams was een landschapsfotograaf uit de vorige eeuw die een methode ontwikkelde om tot een perfecte zwart-wit foto te komen. Perfect in de aanwezigheid van alle nodige informatie en met een maximum. aan dynamisch bereik. Om in deze tijd tot een goed belichte opname te komen met een maximum aan dynamisch bereik (zonder HDR technieken) moeten we dus weten hoe de camera en de ingebouwde lichtmeter de gemeten waarden vertaald naar een beeld op de sensor.
Ansel Adams verdeelde het dynamisch bereik in 11 zones namelijk zone 0 tot en met zone 9, waarbij zone 0 stond voor diepzwart zonder detail, zone 11 voor maximaal wit zonder detail. Zone 5 komt overeen met het zogenaamde middengrijs oftewel 18% grijs. En zoals eerder genoemd is onze lichtmeter gekalibreerd op die zone 5.

In het plaatje hierboven zie je het zonesysteem weergegeven. De bovenste rij laat de 11 zones zien zoals benoemd door Ansel Adams met als zone “V” het middengrijs.
In de onderste rij zie je de vertaling van dit zonesysteem toegepast op onze huidige digitale camera’s.
De belichting
Een volgens de ingebouwde lichtmeter van onze digitale camera, of we nu werken met handmatige lichtmeting of een (semi)automatische lichtmeting, zal altijd worden bepaald door een berekening die zone “V” oftewel middengrijs als uitgangspunt neemt.
Een bruid in een witte bruidsjurk (ongeveer zone 7½-8) zal dus door de lichtmeter worden onderbelicht met als resultaat een meer grijze bruidsjurk. De bruidegom in zijn mooie donkere kostuum (zone 3-3½) zal dus uiteindelijk een bruidegom in een grijs kostuum worden.
Belichtingscompensatie
Dit is de reden waarom op iedere camera een knopje zit met een benaming “Belichtingscompensatie” oftewel +/-. Behalve in de handmatige stand ga je met dit knopje de gemeten belichting compenseren. Dit gaat meestal in hele of in derde stops (afhankelijk van de camera en instelling) met een maximum van +3 en -3 stops.
Dus in het voorbeeld van een besneeuwd park zul je de gemeten waarde 2-3 stops (afhankelijk van de gehele scene) moeten overbelichten.

Ondanks de steeds uitgebreidere en beter worden digitale camera’s zul je dus helaas toch als fotograaf bij iedere opname zelf moeten denken. Bij iedere opname, iedere scene, moet je de vraag stellen is dat wat ik zie gemiddeld donkerder of lichter dan middengrijs (zone “V”) en zo ja, hoeveel? Vervolgens compenseer je dan de belichting door middel van het knopje “belichtingscompensatie”. Bij de handmatige methode compenseer je uiteraard gewoon direct door te plussen of te minnen d.m.v. sluitertijd, ISO en/of diafragma.
Het bovenstaande plaatje geeft in de onderste rij een kleine hint in welke zone een aantal onderwerpen vallen zodat je een uitgangspunt hebt maar uiteindelijk is het jou kennis en ervaring die tot de juiste keuze zal leiden.
Hopelijk zie ik nu minder onderbelichte en/of overbelichte foto’s voorbijkomen in de diverse sociale media en portfolio’s.
Heb je vragen over lichtmeten of andere opnametechnieken, neem dan gerust contact met mij op.
Succes!